Zintuig: een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving.
Prikkel: een invloed uit je omgeving.
Zintuigcellen: in zintuigen liggen zintuigcellen, die zijn aangesloten op zenuwen. Als zintuigcellen prikkels opvangen, ontstaan in de zintuigcellen impulsen.
Impulsen: een soort elektrische signalen ('seintjes'), die door zenuwen naar de hersenen geleid worden.
Adequate prikkel: prikkel waarvoor een bepaalde zintuig gevoelig is.
Drempelwaarde: de kleinste mogelijke prikkel die nodig is om een signaal op te wekken.