Y = C + B + S De gezinnen gebruiken het inkomen voor het betalen van de consumptie en belastingen, de rest sparen ze. Y = C + I + O + E - M De bestedingen van alle partijen: de gezinnen, de bedrijven, de overheid en het buitenland. S = I + (O-B) + (E-M) De besparingen van de gezinnen worden via de banken gebruikt om de netto investeringen van de bedrijven en eventuele tekorten van de overheid en het buitenland te financieren. (S - I) + (B - O) = (E - M) Het nationaal spaarsaldo bestaat uit het particulier spaarsaldo (S - I) en het overheidssaldo (B - O). Het nationaal saldo is gelijk aan het saldo met het buitenland, het saldo van de lopende rekening met de betalingsbalans (E -M).