X overweegt een onrechtmatige daad te plegen jegens Y. Noem de vragen die beantwoord dienen te worden alvorens X een besluit kan nemen. Waarvoor staat X. En Y?
1. Kan Y geloofwaardig dreigen? 2. Zal X aansturen op een schikking of een rechtszaak? 3. Besluit X de activiteit uit te voeren? Laedens. Gelaedeerde.