lidwoord: de, het, een zelfstandig naamwoord: Boom, tafels, goud, marjolein bijvoeglijk naamwoord: mooi, grote, langste, zilveren Tel woord: twee, zevende, weinig werkwoord: zwemmen, zoekt, gevonden voornaamwoord ik, jou, die, wie, niemand bij woord: gisteren, heel voorzetsel: op, bij, naast voegwoord: en, of, omdat, hoewel tussenwerpsel: sorry, bah
Sommige van deze woord zo te kunnen met elkaar een woordgroep vormen. We hebben hiervoor bijvoorbeeld gezien dat twee grote tafels samen een woordgroep vormen.