Wlke factoren spelen een rol bij verwerving en extinctie?

1. Temporale contiguïteit; snel volgen van straf/bekrachtiging op het gedrag omdat mensen/dieren continu gedragingen vertonen.
2. Vorming via succesieve benaderingen; gedrag wordt trapsgewijs gevormd door achtereenvolgens het gewenste bedrag te bekrachtigen. Een rat zal niet gelijk op de hendel drukken, dit kan trapsgewijs opgebouwd worden door eerst te bekrachtigen wanneer de rat in de buurt van de hendel komt.
3. Biologische pre-dispositie en operante conditionering: de snelheid van vewerving hangt af in de mate waarin de operante respons aansluit bij het natuurlijke en spontane gedrag van het dier. (vb wasbeer leren een muntje in een spaarpot)
4. Extinctie; wanneer men stopt met het toedienen van een bekrachtiger na de conditionering. Differientiële bekrachtiging is de effectievste manier om gedrag te onderdrukken door te stoppen met het gedrag te bekrachtigen en tegelijkertijd meer gewenst gedrag te bekrachtigen.
5. weerstand tegen extinctie; is kleiner wanneer de respons geconditioneerd werdt op basis van continue bekrachtiging en is groter wanneer er sprake is geweest van een variable interval of ratio.