Wilsovereenstemming
Er moet toestemming nodig zijn van beide partijen. Er moet een aanbod gedaan zijn en deze moet ook zijn geaccepteerd als zodanig.
De toestemming kan zowel mondeling als schriftelijk geschieden. In beginsel is een mondelinge afspraak voldoende.
Eis schriftelijkheid:
  • Voor sommige afspraken is een mondelinge afspraak onvoldoende voor de geldigheid van die afspraak. In dit kader wordt er dan naar de semi dwingende, driekwart dwingende en vijfachtste dwingende wetsbepalingen. Maar er zijn ook bepalingen dat het partijen toestaat om verplichtingen op zich te nemen zolang het maar schriftelijk is overeengekomen(boetebeding art. 7:650 BW, proeftijdbeding art. 7:652 BW, concurrentiebeding art. 7:653 BW, verbod op nevenwerkzaamheden, geheimhoudingsbeding en studiekostenbeding).
  • De werkgever is verplicht bepaalde schriftelijke stukken af te geven (art. 7:655 BW). Dat zijn de volgende stukken, het loonstrookje (art. 7:626 BW), het getuigschrift desgevraagd (art. 7:656) en de reden van de opzegging (art. 7:669).
  • De werkgever moet ook een aantal schriftelijke opgaves die hij heeft ondertekent aan de werknemer overhandigen. Deze gegevens moet hij binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden overhandigen. Het gaat om de volgende gegevens:

- het tijdstip van indiensttreding;
- de duur van de arbeidsovereenkomst;
- de functie van de werknemer of de aard van zijn arbeid;
- de plaats of plaatsen waar de arbeid wordt verricht;
- de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week;
- de geldende opzegtermijnen;
- de toepasselijke CAO;
- of de arbeidsovereenkomst een uitzendovereenkomst is.
Handelingsbekwaamheid. Minderjarigheid
Een overeenkomst die is aangegaan door een handelingsonbekwame is vernietigbaar. Er moet binnen drie jaar een beroep worden gedaan op de vernietigbaarheid nadat de onbekwaamheid is geëindigd of nadat de handeling ter kennis van de wettelijke vertegenwoordigers is gekomen.
Volgens de wet is een minderjarige handelingsonbekwaam tenzij hij de rechtshandeling verricht met toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordiger. In het arbeidsrecht wordt er een uitzondering op deze algemene regel gemaakt. Art. 7:612 BW bepaalt namelijk dat een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt zonder meer bekwaam is tot het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Hij staat dan gelijk tot een meerderjarige.
Indien iemand de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt dan heeft hij toestemming van zijn wettelijke vertegenwoordigers nodig voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst. Zodra deze onbekwame minderjarige toch vier weken in dienst is van een werkgever en arbeid heeft verricht, dan kan de wettelijke vertegenwoordiger geen beroep meer doen op het ontbreken van de toestemming.
Inhoud of strekking van de arbeidsovereenkomst mogen niet in strijd zijn met de goede zeden, de openbare orde of een dwingende wetsbepaling
Een rechtshandeling die door de inhoud of strekking in strijd is met de goede of de openbare orde is nietig. Dat is bepaald in art. 3:40 lid 1 BW.
Art. 3:40 lid 2 BW bepaalt dat een rechtshandeling die in strijd is met een dwingende wetsbepaling ook nietig is. Doordat de maatschappelijke opvatting nogal eens wijzigt, kan het zo zijn dat een rechtshandeling die in strijd is met een dwingende wetsbepaling niet tot nietigheid leid. Want dan is het de nietigheid van de hele arbeidsovereenkomst niet meer in verhouding tot de rechtshandeling.
Maar 'indien de wetsbepaling uitsluitend strekt tot bescherming van één der partijen bij een meerzijdige rechtshandeling, slechts tot vernietigbaarheid, een en ander voor zover niet uit de strekking van de bepaling anders voortvloeit'. Dit betekent dus dat een rechtshandeling leidt tot vernietigbaarheid ipv nietigheid omdat heel veel wetsbepalingen in het arbeidsrecht strekken tot bescherming van de werknemer.
Nietigheid moet door de rechter ambtshalve worden toegepast, dat betekent dat deze van rechtswege intreedt. En vernietigbaarheid mag de rechter slechts toepassen indien degene ter bescherming van wiens belang de wetsbepaling geldt, een beroep heeft gedaan op de vernietigbaarheid.
Het gevolg van nietigheid is dat de betreffende afspraak of regeling niet geldt en dus nooit heeft bestaan en de rechtshandeling heeft bij voorbaat het beoogde rechtsgevolg niet. En bij een vernietigbare rechtshandeling het rechtsgevolg wel wordt geacht te bestaan, zolang de vernietiging ervan niet wordt aangevraagd.
Bepaalbaarheid
"De verbintenissen die partijen op zich nemen moeten bepaalbaar zijn." (art. 6:227 BW)

Rapporteer Plaats commentaar