Van 1 januari 2002 tot 1 januari 2005 gold de Tijdelijke referendumwet. Deze wet was het resultaat van politieke strubbelingen ten tijde van het tweede kabinet-Kok (1998-2002). In 1999 had de Eerste Kamer een voorstel tot grondwetsherziening, inhoudende de invoering van een beslissend correctief referendum, in tweede lezing verworpen. Door de tegenstem van de VVD'er Wiegel haalde het voorstel net net de vereiste tweederde meerderheid.
Afgesproken werd dat het verworpen voorstel tot grondwetsherziening ongewijzigd opnieuw zou worden ingediend. Verder zou vooruitlopend op het resultaat daarvan een Tijdelijke referendumwet tot stand komen, behelzende de invoering van een raadgevend correctief referendum. De Tijdelijke referendumwet kon, zo was de gedachtegang, met ingang van het jaar 2005 vervallen, omdat dan de opnieuw begonnen procedure van grondwetsherziening inmiddels wel haar beslag zou hebben gekregen.

Rapporteer Plaats commentaar