Uitleg van de 5 soorten eergenoemde confounding variables.
1. Spontaneous remission
Hoofdvraag is: hoeveel van de patienten zouden verbetering hebben getoond zonder behandeling? Procentueel- verbeteringsfiguur is betekenisloos zonder vergelijkingsmateriaal. Spontane remissie is in die zin vergelijkbaar met present present bias.
2. Regressie
Een bepaald resultaat kan simpelweg daar zijn omdat omstandigheden over tijd fluctueren. Als iemand bijvoorbeeld uitermate slecht scoort op 'geluk'  kan het soms alleen maar beter worden dan dat, met of zonder behandeling. Niet te verwarren met spontane remissie!
3. Observer bias
Misschien rapporteert de patient van verbetering omdat de onderzoeker deze rapportage verwacht.
Ook de omgeving die rapporteert over veranderde omstandigheden kunnen daardoor uiteraard beinvloedt zijn.
4. Non - specifieke effecten
In deze casus is de conclusie dat psychoanalyse zeer effectief is. Maar is dat zo? Of is de verbetering veroorzaakt door het feit dat er aandacht wordt besteed aan de patient, dat de patient zelf eindelijk iets doet, dat er regelmaat gecreerd wordt, alledrie?
5. Placebo effect
''Placebo effect is de vooruitgang die veroorzaakt wordt door de veronderstelling van de patient dat hij of zij behandeld wordt.''
een paar kenmerken van placebo
- De effecten zijn niet per se imaginair. Fysieke klachten verdwijnen soms door placebo
- Placebo is niet harmless. Sommige pillen kunnen bijvoorbeeld andere schade aanbrengen op de huid oid.
- Effecten zijn niet per se kleinschalig.

Rapporteer Plaats commentaar