Typerend voor 17e Holl. kunst en volksaard: Realisme, eerlijkheid, eenvoud, huiselijkheid, burgerlijkheid, vrijheidszin. Hollandse kunst ook wars van geleerdheid en franje.


Busken Huet, Huizinga, Schmidt-Degener, Martin, Van Regteren Altena en Brom: Hollandse kunstenaars GE zijn ongeletterd, gespeend van intellectualisme (en zo hoort het ook, vinden ze). Ze schieten tekort voor historische schilderkunst. Kunstenaars met mythologie / allegorie: geen sympathie. Schilderkunst: Holl. = smeuïg penseel (ipv gladschilderen). Weerzin tegen kunstproductie laatste kwart 17e (vervaltijd). Lairesse en Adriaen van der Werff vond men ook on-NL = culturele achteruitgang.
Theoreticus Lairesse -  'Het Groot Schilderboek' (1707): Brom vond dat hij de leer van Carel van Mander, die inging tegen onze volksaard, herstelde. 
Vooroordeel tegen a) vreemde smetten en b) kunst met intellectueel gehalte - bleef lang bestaan - ook in aankoop- en tentoonstellingsbeleid! Later kregen historiestuk en fijnschilderkunst weer meer waardering en raakt nationalisme op zijn retour, tenminste onder NL kunsthistorici. Maar buitenlandse geleerden, zoals Svetlana Alpers en Simon Schama blijven zoek naar het typisch Holl. in Holl. kunst en cultuur = plaatsvervangend chauvinisme!
 
Nationalisme - verheerlijking van wat van eigen bodem komt (met afkeer van het vreemde) kan toegespitste politieke lading krijgen + ideologie t.o.v. mens en maatschappij.
3 soorten geschriften met deze strekking:
  1. Werken met een vage/ingehouden vorm van nationalisme zonder belangrijke politieke implicaties.
  2. Werken met een uitgesproken vorm van nationalisme - sterk verbonden aan een politieke ideologie
  3. Werken met een politieke ideologie waarin nationalisme geen rol mag spelen, maar soms wel doet.
Categorie 1: niet makkelijk te betrappen op verwerven van eigentijdse politieke ideeën in hun beschouwingen over kunst uit verleden (kunst en cultuur zijn zelfstandige entiteiten) (vlgns marxistische critici: onjuiste liberale gewoonte). Busken Huet, Huizinga, Schmidt-Degener, Martin, van Regteren Altena, Brom - hun evt. xenofobe uitspraken - niet ideologisch bepaald. (wel soms pijnlijke verwantschap met die uit categorie 2!)
Wortels van categorie 1 + 2: 1790-1830.
Eerste decennia 19e: Potgieter - ageerde tégen de 'jansalie geest': kunst die vroegere grootheid van natie verheerlijkte. De gedachte dat historieschilderkunst vaderlandsliefde kon bevorderen bestond sinds patriottentijd. Propaganda soms samen met onbehagen over buitenlandse invloeden  (m.n. Franse).
Simon Stijl - opkomst en bloei van de Republiek der Vereenigde Nederlanden. Busken Huet - Het land van Rembrandt - eveneens t.a.v. de bouwkunst: Hij zag stadhuis van A'dam als niet-nationaal monument.
Huizinga - Nederland's beschaving in de 17e - n.a.v. stadhuis - bekommernis over de standvastigheid van 'het nationale' in onze cultuur. Dit als gevolg van de lof die Constantijn Huygens uitspreekt over de architect (Frans classicisme Stadhuis Dam) -, waardoor echte Hollandse bouwmeesters Hendrick de Keyser, Lieven de Key tot makers van knoeiwerk werden verlaagd. Laat zien dat Huizinga niet geheel vrij was van benepen overgevoeligheid voor datgene wat als eigen en als wezensvreemd werd ervaren.

Rapporteer Plaats commentaar