Twee gezamenlijke eigenaren van een farmacautische bedrijf spannen een rechtzaak in omdat ze claimen dat de overheid art. 9 EVRM heeft geschonden (recht op vrijheid van godsdienst of levensovertuiging).
Art. 9 EVRM beschermd inderdaad persoonlijke godsdienst of levensovertuiging, ook al is dit niet een algemeen bestaande. Daarbij beschermd het ook handelingen die direct gelinkt zijn met dit geloof. Echter, art. 9 EVRM garandeerd niet altijd totale bescherming wanneer je een bepaalde handeling uit geloof of levensovertuiging doet in de publieke levenssfeer.
In dit geval weigerden de twee om bepaalde medicijnen af te geven, uit religieuze overwegingen. Het Hof benoemd echter dat ze hun religieuze gedachten ook op een andere manier kunnen uiten dan in de professionele sfeer. Daarom biedt art. 9 EVRM in dit geval geen bescherming. Het belang van dit arrest is dat het laat zien dat de reikwijdte van artikel 9 EVRM niet zo ruim opgevat mag worden. Een bepaalde handeling zal alleen dan als 'practice' beschermd zijn, indien er een vrij directe link tussen de godsdienst of levensovertuiging en de handeling bestaat.

Rapporteer Plaats commentaar