Tubulo- interstitiele nefritiden worden gekenmerkt door afwijkingen va nde tubuli en het interstitium.
De acute vormen van interstitiele neftritis worden histologisch gekenmerkt door infiltraten met lymfocyten, plasmacellen en soms neutrofiele granulocyten. Bij de chronische vormen staan atrofie van de tubuli en fibrose van het interstitium op de voorgrond.
Voor de diagnostiek zijn vooral de anamnese en de bevindingen van aanvullend onderzoek van belang.
Een belangrijke oorzaak van zowel acute als chornische tubulo-interstitiele nefritis is een bacteriele infectie van het nierparenchym. Is er sprake van een opstijgende infectie vanuit de urinewegen, dan spreekt men van pyelonefritis.
Bij acute vormen van de (niet-bacteriele) interstitiele nefritis staan de verschijnselen van een acute nierinsufficientie op de voorgrond. De symptomatologie van een chornische interstitiele nefritis is in grote lijnen die van ee nchronische nierinsufficitientie. Er zijn echter enkele kenmerken die min of meer typisch zijn voor een interstitiele nefritis. Voor de tubulusfuncitestoornissen zijn vaak prominent aanwezig, ze worden gekenmerkt door stoornissen in het concentrerend vermogen van de nieren, een onvermogen tot het uitscheiden van H+-ionen en natriumverlies. Het sediment bevat voornamelijk leukocyten. De aanwezigheid van leukocystencilinders is bewijzend voor een renale herkomst.
De prognose van een acute interstitiele nefritis is in veel gevallen gunstig. Bij een chronische interstitiele nefritisis in herstelvan de nierfunctie niet te verwachten. Vaak is het langzaam progressief.

Rapporteer Plaats commentaar