Trauma(tische gebeurtenis): het ervaren van, getuige zijn van of geconfronteerd worden met één of meer gebeurtenissen waarbij sprake is van feitelijk of dreigend overlijden of ernstig letsel of van bedreiging van de fysieke integriteit van betrokkene of anderen.

Kenmerkend voor een trauma is ook dat het reacties oproept van intense angst, hulpeloosheid of afschuw.

Type I-trauma: een traumatische gebeurtenis die bestaat uit een eenmalige en duidelijk afgebakende gebeurtenis.

Type II-trauma: langdurige of herhaaldelijk terugkerende gebeurtenissen, waar het slachtoffer soms jarenlang aan is blootgesteld.

Trauma-infectie: niet alleen het directe slachtoffer, maar ook omstanders en het primaire leefsysteem kunnen getraumatiseerd raken.

De verwerkingsproblemen van iemand die een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt, leiden dan tot soortgelijke problemen bij mensen uit de naaste omgeving die de gebeurtenis zelf niet hebben meegemaakt. Zij zijn indirecte slachtoffers.

Dosis-effectrelatie: hoe langer een ingrijpende gebeurtenis duurt, hoe intenser die gebeurtenis is en hoe vaker zij heeft plaats gevonden, hoe groter de kans dat iemand PTSS ontwikkelt.

Van belang is ook of een ingrijpende gebeurtenis voorspelbaar is en de betrokkene gelegenheid heeft erop te anticiperen.