• tegenstellingen(groot-klein)
  • tegengestelde eigenschappen van mensen en dingen (goed-slecht,glad-ruw)
  • onderdeel versus geheel(maatricht-limburg,kind-gezin,elftal-voetbalclub)
  • functionaliteit (stuur-fiets,pen-schrijven,hamer-timmerman)
  • oorzaak gevolg (verhitten-verdampen, kou-bibberen)
  • synoniemen (gelijkwaardigheid-equivalent, ruit-raam)
  • grammaticale eenheid (gelijkenis in woordsoort (zelfstandige naamwoorden, deelwoord etc))

Rapporteer Plaats commentaar