Talen zijn te verdelen in twee grote groepen: gesproken talen en gebarentalen.
Gesproken talen: worden geuit door gebruik van de tong, lippen en stembanden en wordt gehoord door het oor.
Gebarentalen: maken gebruik van de visuele modaliteit en gebaarders gebruiken vooral hun handen.
De universalia gelden net zo goed voor gebarentalen als voor gesproken talen, al kan het gebruik van een bepaalde modaliteit wel gevolgen hebben voor de vorm van een taal.


Geschreven taal: afgeleid van de gesproken taal en dus secundair.
  • Altijd gerelateerd aan het spreken.
  • Door het schrijven wordt een taal visueel maar ook veel duurzamer.
  • Schrijven geeft de mogelijkheid informatie te bewaren zonder dat het geheugen daarmee belast wordt.
  • Het maakt het mogelijk voor een samenleving om haar cultuur en geschiedenis vast te leggen.

Rapporteer Plaats commentaar