Taaluitingen hebben ook betekenis in de relatie tussen spreker en hoorder --> relationele aspect / INTERPERSOONLIJKE FUNCTIE van taal.
Penelope Brown en Stephen Levinson:
BELEEFDHEIDSTHEORIE (politeness)
Uitgangspunt: het idee van Erving Goffman dat iedereen in het contact met anderen een gezicht/face ophoudt door vormen van face-work te verrichten. Ze verfijnden dit idee door een onderscheid te maken tussen twee gezichten :
- positive face = de behoefte ergens bij te horen - negative face = de behoefte met rust gelaten te worden
Taaluitingen worden nogal eens geïnterpreteerd als handelingen die een van beide gezichten bedreigen: GEZICHTSBEDREIGENDE HANDELINGEN.