T. Liefaard, Onrechtmatige vrijheidsbeneming,-


waarom is het in strijd met het EHRM wanneer kinderen  vrijwillig in een gesloten instelling (schakenbisch) worden geplaats op een afdeling die niet gesloten jeugdhulp heet?

  • In NL mag een kind alleen gesloten worden geplaats als er een machting van de rechter is.
    Als een kind vriwjillig in een geslten instelling gaat, maar dit geen gesloten instelling heet, wat dan? Hier wreekt zich dat in Nederlandse wetgeving geen heldere definitie van gesloten jeugdhulp te vinden is (vgl. art. 6.1.1. Besluit Jeugdwet). Het internationale recht geeft wel meer duidelijkheid ten aanzien van de vraag of een bepaalde plaatsing leidt tot vrijheidsbeneming en wordt beschermd door o.a. art. 5 EVRM en art. 37 IVRK. Op grond van vaste rechtspraak van het EHRM is de grens tussen vrijheidsbeneming en vrijheidsbeperking gradueel en is de feitelijke situatie bepalend (EHRM, 6 november 1980, Series A. No. 39 (Guzzardi t. Italië), par. 93). De mate waarin een kind is onderworpen aan toezicht en controle, speelt hierbij een belangrijke rol; een andere belangrijke component is of het een kind is toegestaan om desgewenst de instelling of afdeling daarvan te verlaten. Dit betekent dat een open of besloten instelling of afdeling, in de praktijk vaak niet beschouwd als vrijheidsbeneming, best kan vallen onder de definitie

    Rapporteer Plaats commentaar