Reactievermogen: ook wel prikkelbaarheid genoemd. Oganismen kunnen zich aan hun omgeving aanpassen, bijvoorbeeld een dikkere vacht of het vertrekken naar en warmer klimaat, dit heet aanpassingsvermogen.
Groei: organismen nemen in omvang toe door de deling van cellen. Eencellige organismen groeien doordat de cel groter wordt, en complexe organismen doordat het aantal cellen toeneemt.
Voortplanting: organismen planten zich voort en brengen volgende generaties voort.
Beweging: kan inwendig (transport voedingsstoffen en bloed) of uitwendig (voortbeweging door de omgeving)
stofwisseling: organismen zijn afhankelijk van complexe chemische reacties om energie te leveren die nodig is voor het reactievermogen, groei, voortplanting en beweging.