Produceren: Het maken van goederen en het leveren van diensten. 
De productie in de formele sector vindt plaats bij de overheid en in bedrijven, dit noem je ook wel productie in enge zin. 
Als het gaat om alle activiteiten die in een behoefte voorzien, spreken we van productie in ruime zin (informele sector)


Productiefactoren: Alles wat je nodig hebt om te kunnen produceren. 
  • Natuur: levert grondstoffen en de grond waarop een bedrijf zich kan vestigen
  • Arbeid: Zowel lichamelijke als geestelijke inspanningen die mensen leveren bij het produceren
  • Kapitaal: Alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert die je in het productieproces gebruikt
  • Ondernemerschap: Het vermogen om de productiefactoren op een winstgevende manier te combineren


Arbeid -> loon
Kapitaal -> rente
Ondernemerschap -> winst
Natuur -> pacht

Kapitaalintensief: Als er in verhouding meer kapitaal dan arbeid wordt gebruikt
Arbeidsintensief: Als er in verhouding meer arbeid dan kapitaal wordt gebruikt

Bedrijfskolom: Alle bedrijven die na elkaar aan een product meewerken. Aan het begin staat altijd een bedrijf dat de grondstof rechtstreeks uit de natuur haalt, de oerproducent. Aan het einde staat de detaillist, meestal een winkelier,  deze levert het eindproduct aan de consument. 
Toegevoegde waarde: De waardeverhoging van een product die ontstaat door het product verder te bewerken.

Rapporteer Plaats commentaar