Op het gebied van de sociale grondrechten zal de rechter in het algemeen pas na tussenkomst van de wetgever het bestaan van afdwingbare normen willen accepteren. Wanneer rechtsvorming nodig is om een grondrechtdrager een passende voorziening te bieden, zal de rechter daar slechts toe overgaan als de strekking van de wet eenduidig in een bepaalde richting wijst. Indien Nederland meer bescherming wil bieden aan de in het EVRM vastgelegde grondrechten dan het minimum waartoe de rechtspraak van het EHRM verplicht, zal dat extra van de wetgever moeten komen. De rechter acht zich daarvoor niet het aangewezen orgaan.

Rapporteer Plaats commentaar