Noteren van een gemeten waarde zonder de onzekerheid

Om de marges van de meetonzekerheid aan te geven, maak je gebruik van decimalen in je notatie. Als een blokje bijvoorbeeld tussen de 6 en 7 cm ligt en je schat het op 6,7 cm, dan noteer je l = 6,7 cm. Dit betekent dat de waarde tussen 6,65 en 6,75 ligt. Als iets bijvoorbeeld precies 3 m is, dan noteer je 3,00 m. Je waarde ligt dan tussen 2,995 en 3,005 m. Als je namelijk 3 m noteert, dan wil dat zeggen dat je waarde tussen de 2,5 en 3,5 m ligt.

Noteren van een gemeten waarde mét de onzekerheid

Je kunt je meetonzekerheid ook meenemen in je notatie. Je meetonzekerheid is 1/10e deel van de kleinste schaal. Als de afstand tussen 2 streepjes 0,1 mL is, dan is je meetonzekerheid 0,01 mL. Stel dat je 4,83 mL hebt opgemeten, dan noteer je 4,83 +/- 0,01 mL.

Significante cijfers en cijfers achter de komma

Significante cijfers zijn het aantal cijfers dat een getal heeft. Hoe meer cijfers, hoe nauwkeuriger het getal en daarmee ook je meting. De nullen aan het begin van een getal tel je niet mee, nullen aan het einde van een getal wel. 6,73 en 0,0673 hebben beiden 3 significante cijfers. Het aantal cijfers achter de komma zegt dus niets over de nauwkeurigheid van een getal.

Rapporteer Plaats commentaar