Normen, tegen overtreding waarvan straf bedreigd is, kunnen alleen bij of krachtens de wet worden vastgesteld, dit volgt uit het legaliteitsbeginsel: het zijn algemene, naar buiten bindende, voor herhaalde toepassing vatbare beslissingen.  

 Een straf van vrijheidsontneming kan uitsluitend door de rechterlijke macht worden opgelegd. 

 Wat betreft minder ingrijpende straffen heeft de rechterlijke macht echter geen monopolie. Er bestaan tal van bijzondere wetten waarvan de naleving gehandhaafd wordt door middel van bestuurlijke boetes, op te leggen door een bestuursorgaan.  

 Bij de meeste strafbare feiten kan de officier van justitie zelfstandig een sanctie opleggen, zoals een geldboete of een taakstraf. Ook opsporingsambtenaren en gespecialiseerde toezichthouders kunnen binnen bepaalde grenzen een strafbeschikking uitvaardigen.  

 Een belanghebbende kan echter altijd in beroep gaan bij een rechter. Tegen bestuurlijke boetes staat beroep open bij de bestuursrechter, tegen een strafbeschikking bij de strafrechter. 

Ook waar de wet aan bepaalde niet-rechterlijke organen de bevoegdheid geeft om wegens overtreding van groepsnormen sancties op te leggen (tuchtrecht), is controle van rechters meer en meer gebruikelijk. Tuchtrechtspraak die door de overheid is ingesteld, wordt bij de wet geregeld.  

 Er is ook de mogelijkheid dat leken, personen die niet tot de rechterlijke macht behoren, aan de rechtspraak deelnemen. Het Nederlandse strafrecht kent echter geen deelneming van leken aan de strafrechtspraak. 

 De oplegging van de doodstraf is verboden. EVRM en IVBPR belangrijk.

Rapporteer Plaats commentaar