• Normen kun je zien als richtsnoer voor het functioneren in een maatschappelijk verband. Tegen verandering van normen komt men in verzet: normen wil men juist handhaven. 
  • Normen geven niet alleen houvast en zekerheid, ze kunnen ook een belangrijke functie vervullen ter oplossing van afstemmingsproblemen of samenwerkingsproblemen. Ze hebben dus een praktisch belang, maar er kan ook een symbolische waarde aan worden gehecht (bijv. 'rekening met elkaar houden').
  • Normen móeten gedeeld worden; leden van een sociale gemeenschap weten dat de ander dezelfde norm heeft, alleen dan kan de norm functioneren (verwachting van de verwachting: je verwacht dat de ander iets verwacht).

  • Normen vormen een geheel van rechten en plichten in een gemeenschap. Een gemeenschap met andere normen, is een andere gemeenschap. Mensen verzetten zich tegen andere normen en dus ook tegen het anders-worden. Normen zijn dus altijd conservatief: ze bevestigen de stand van zaken op een bepaald moment.
  • Taal kan ook als norm gezien worden, normen regelen immers effectief handelen en interpreteren in situaties. Een belangrijke vorm van sociaal gedrag is communicatie met taal. Een TAALGEMEENSCHAP is een gemeenschap waar men dezelfde taal spreekt, met dezelfde taalnormen, die deel uitmaken van het communicatieve ethos.


Renate Bartsch:
  • COMMUNICATIENORM
  • Onveranderlijke norm, een principe, dat zelf is afgeleid van het hogere PRINCIPE VAN RATIONALITEIT, volgens welk iedere handeling doelgericht en adequaat voor het doel dient te zien.
  • Veel overeenkomst met het samenwerkingsbeginsel: stem uw bijdrage aan het gesprek af op wat vereist is voor het doel.


Ter wille van communicatie moeten we gebruik maken van middelen die een hoorder kan herkennen en interpreteren.
Er zijn twee soorten taalnormen:
  • Taalgebruikers moeten aan een woord dezelfde betekenis koppelen. Ze kunnen deze norm niet schenden, dan kunnen ze niet begrepen worden. Dit kunnen we (lagere) taalnormen noemen. Ze komen spontaan tot stand, in de praktijk van alledag.
  • Binnen taalnormen die niet spontaan tot stand komen, maken we ook onderscheid:

- Endogene normen: impliciet aanwezig, die we ons in het proces van taalverwerving spelenderwijs eigen hebben gemaakt. Niet aangeleerd maar verworven. Ook wel CONSTITUTIEVE REGELS of regels van het Nederlands.
- Exogene normen: van buitenaf opgelegd, op schoolse manier aangeleerd. Wel als norm aanvaard, in de praktijk niet vaak toegepast.
Een duidelijke aanwijzing voor een exogeen karakter zijn hypercorrecties: fouten van een bepaald type waaruit blijkt dat mensen het 'goed' willen doen.

Rapporteer Plaats commentaar