Normaalgesproken is het ademhalingsproces een passief proces waar je zelf geen invloed op uitoefent. In dit geval wordt het proces geregeld door het ademcentrum. Je kan het zelf ook beïnvloeden. In dat geval maak je gebruik van je grote hersenen. 
De heftigheid van de ademhaling wordt bepaald door het ademcentrum. Deze krijgt prikkels doorgestuurd van chemoreceptoren. Om te voorkomen dat je longen zich niet oneindig ver uitrekken zijn er ook rekceptoren.
Wat meten de chemoreceptoren?   
Wat meten rekreceptoren?

  • - Chemoreceptoren zijn zintuigcellen die zich in de halsslagaders, de aorta en de hersenstam bevinden. Deze meten de concentratie van CO2 in het bloed. Hoe hoger de concentratie, hoe meer de spieren zich aanspannen en hoe meer zuurstof je binnenkrijgt om het CO2 te compenseren. Ook beïnvloedt het O2 gehalte de chemoreceptoren indirect. Een lagere 02 druk in het bloed zorgt ervoor dat het lijkt alsof het CO2 gehalte te hoog is, waardoor de ademhalingsspieren zich heftiger aan zullen gaan spannen en er dus meer zuurstof binnen komt. Als je adem haalt in de bergen doe je dat dus dieper.
    - Rekreceptoren zijn zintuigcellen in de wanden van de bronchiën. Tijdens een inademing worden de longen in toenemende mate gerekt. In rekreceptoren in de wanden van de bronchiën ontstaan dan impulsen die naar het ademcentrum gaan. Hierdoor ontstaat er een remming van de ademhaling, waardoor deze stopt. Er volgt een uitademing.

    Rapporteer Plaats commentaar