Noodzaak van induceerbare expressie en enkele voorbeelden van deze systemen


  • De promoter bepaalt:
    De efficientie binding van het RNA polymerase complex (α-subunit)
    De efficientie van transcriptie (sterke/zwakker promoters)
    Er zijn sterke en zwakke promoters, aan sterke promoters binden RNA polymerases makkelijker en sneller dan aan zwakkere promoters. Hierdoor hebben sterke promoters een hoger copynumber.
    Er zijn induceerbare en onderdrukte genen, induceerbare genen staan normaal uit maar door een regulator molecuul worden ze geactiveerd en vindt er transcriptie en translatie plaat. Voor onderdrukte genen is dit andersom, deze staan normaal aan maar door een regulator molecuul worden deze uitgezet en stopt transcriptie en translatie van het betreffende gen.
    Induceerbare expressie: er is controle over de expressie, ook productie mogelijk van eiwitten die toxisch zijn voor de gastheer (lac operon (aanzetten), tryptofaan (uitzetten)) Constitutieve expressie: energetisch niet voordelig
    Continue transcriptie → tragere deling van de cel + remming van plasmide replicatie
    Selectie van cellen met lage eiwitexpressie 
    Voorbeelden Induceerbare prokaryoten promoters: (zie bijgevoegde afbeelding voor verduidelijking)

    Lac promoter (galactosidase): inductie met IPTG
    trp promoter (tryptofaan): Repressie door tryptofaan, inductie door indoleacryllic acid
    Tac promoter: Synthetische combinatie van lac en trp, inductie door IPTG
    λPLpromoter: Bacteriofaagλ Repressie door λ Cl eiwit In combinatie met temperatuurgevolige E.coli mutant: < 30°C repressie van expressie > 30°C inductie van expressie

    Rapporteer Plaats commentaar