Nominativus
  1. Onderwerp (subject
  2.  Naamwoordelijk deel van het gezegde (predicaatsnomen)

Genitivus
  1. Genitivus van bezit (genitivus possessivus)
  2. Genitivus subjectivus: bij "ontastbaar" iets dat van iemand is
  3. Genitivus objectivus: bij "ontastbaar" iets dat voor/aan iemand is
  4. Genitivus van geheel (genitivus partitivus)
  5. Genitivus van vergelijking (genitivus comparationis)
  6. Genitivus van oorzaak
  7. Genitivus van tijd
  8. Genitivus als aanvulling bij werkwoorden
  9. Genitivus als aanvulling bij vijboeglijke naamwoorden
  10. Genitivus na voorzetsel

Dativus
Dativus van personen

Rapporteer Plaats commentaar