Nominale waarde: bedrag dat op het aandelenbewijs is vermeld, niet van belang in
waardebepaling.
Intrinsieke waarde: verschil tussen de bezittingen en schulden van
de onderneming (dus het eigen vermogen). Per aandeel berekening: eigen vermogen
/ aantal aandelen
Rentabiliteitswaarde: de contante waarde van de verwachte toekomstige
winsten van de onderneming. Per aandeel berekening: rentabiliteitswaarde /
aantal aandelen
Rentabiliteitswaarde >
intrinsieke waarde à onderneming
presteert boven de maat
Rentabiliteitswaarde < intrinsieke waarde à onderneming presteert onder de maat
Beurswaarde: komt tot stand op basis van vraag en aanbod naar het betreffende aandeel
op de markt. Natuurlijk afhankelijk van intrinsieke en rentabiliteitswaarde
maar daarnaast ook afhankelijk van economische en politieke ontwikkelingen.
Voordeel van
beursnotering is dat de verhandelbaarheid wordt vergroot.
Andere motieven voor
een beursnotering:
- Incasseringsmotief: het geheel of
gedeeltelijk vrijmaken van het aandelenvermogen en de opbrengst voor andere
doelen aanwenden.
- Financieringsmotief: de behoefte
aan additioneel eigen vermogen kan in de toekomst gemakkelijker via een
uitbreiding van het geplaatste aandelenkapitaal worden gedekt.
- Managementmotief: afstand tussen
aandeelhouders en management wordt vergroot
- PR-motief: Vergroting van de
naamsbekendheid
- Prestigemotief: Vergroting van het
aanzien
Beursnotering brengt wel
verplichting tot openbaarmaking van informatie met zich mee.