Nolan-Van Aalst


  • Nolan (de man) is getrouwd met Van Aalst (de vrouw) in gemeenschap van goederen (zie art 1:93 BW). Na twaalf jaar huwelijk wordt tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en wordt de huwelijksgemeenschap - het gemeenschappelijk vermogen van man en vrouw - ontbonden. Na ontbinding van de huwelijksgemeenschap is ieder gerechtigd voor de helft van het gemeenschappelijk vermogen (art 1:100, eerste lid, BW). Partijen komen een boedelscheiding overeen. Achteraf moet de vrouw constateren dat door deze boedelscheiding de man ongeveer Fl 37.500 meer krijgt dan de vrouw. De vrouw bestrijdt de voor haar nadelige boedelscheiding met de stelling dat zij op het moment van de ondertekening van de overeenkomst niet in staat was haar wil te verklaren. In de procedure komt deze discrepantie tussen wil en verklaring vast te staan. De man doet een beroep op gerechtvaardigd vertrouwen door te stellen dat hij op dat moment niet wist en ook niet behoorde te weten dat zijn ex-echtgenote niet in staat was haar wil te bepalen. In het kader van de vraag of de man een beroep kan doen op gerechtvaardigd vertrouwen overweegt de Hoge Raad dat de omvang van het voordeel voor de man van belang kan zijn voor het antwoord op de vraag wat de wederpartij, in casu de man, op dit punt had behoren te beseffen en welke onderzoeksplicht op hem rustte. Iemand die zomaar iets krijgt, moet terdege nagaan of zijn wederpartij wel goed bij zijn hoofd is.

    Rapporteer Plaats commentaar