Nog even over het begrip toekennen uit het voorgestelde artikel 1:122 lid 1 Wft. Wat als je nou op 1 mei 2014 afspreekt met de werknemer dat hij na voldoen aan de voorwaarden, over 3 jaar (dus 1 mei 2017) 100 aandelen krijgt. Op 1 mei 2017 gaan ze kijken of er is voldaan aan de voorwaarden. Stel dat je aan de voorwaarden hebt voldaan en per 1 mei 2017 je aandelen krijgt, dan kan het zijn dat ze zijn gehalveerd t.o.v. de waarde in 2014, maar je krijgt nog wel gewoon 100 aandelen. Dan krijg je dus de helft van wat je had gehoopt te krijgen.
Vaak wordt er dan nog afgesproken dat je de aandelen de eerste twee jaar vast moet laten staan. De gedachte hierachter is dat alsin die 2 jaar de beurswaarde van het aandeel naar beneden tuimelt omdat jij als zware manager domme beslissingen hebt genomen, dan kan je dus wel vanaf 1 mei 2019 die aandelen verkopen, maar wel naar de waarde van dat moment. 
In dit voorbeeld zijn dus 3 moment van 'toekennen' ingebouwd:
1. Het moment dat je op 1 mei 2014 het uitzicht op die aandelen verkrijgt;
2. Het moment van 1 mei 2017 dat je de aandelen verkrijgt, maar ze dus nog niet mag verkopen;
3. Het moment op 1 mei 2019 dat de aandelen ook verhandelbaar zijn.

Wat is in dit geval de toekenning? Dat is dus niet uit de wet op te maken.

Rapporteer Plaats commentaar