Nog een arrest van rechtbank Leeuwarden om het belang van het goederenrecht duidelijk te maken: Er was een schuldsanering (lees hier: faillissement).

Electronics partners retail (EPR) hebben diverse ondernemingen onder zich, zo ook de onderneming van Troelstra. Troelstra (betrokkene 1) gaat failliet.

 

Troelstra kocht zijn spullen van de contractleveranciers. EPR verleende faciliteiten op dit gebied, zie r.o. 2.5. De leverancier is verplicht steeds een eigendomsvoorbehoud te bedingen. Dus als er dingen aan Troelstra worden geleverd is dat met eigendomsvoorbehoud. EPR zorgde voor de betalingen en deed dat voor de leveranciers, en zou dit uiteindelijk bij Troelstra halen. Het eigendomsvoorbehoud is een opschortende voorwaarde van betaling. EPR betaald de leveranciers die dus geen vordering meer hebben. Het voorbehoud vervalt omdat de leveranciers geen vordering meer hebben. Troelstra wordt eigenaar en EPR staat met lege handen want hij kan het eigendomsvoorbehoud niet hebben gekregen. Ze hadden dus uiteindelijk geen zekerheidsrecht en moesten aansluiten bij de andere schuldeisers. 

Rapporteer Plaats commentaar