Noem voorbeelden van wat Weinstein (1984) 'vertekende risicoperceptie' noemde en leg onrealistisch optimisme uit

- Iemand meent dat ze niet zoveel rookt dat ze er longkanker van krijgt , omdat ze al tijden lang dezelfde aantal sigaretten rookt zonder dat ze daar last van heeft.
- Iemand vergelijkt zichzelf met iemand die meer rookt en dus een grotere kans heeft op longkanker dan zijzelf.

Dit soort denkbeelden zijn een vorm van onrealistische optimisme (ook wel 'bias voor optimisme') > iemand denkt dat hij minder kans heeft op vergelijkbare anderen om een ziekte te krijgen of een negatieve gebeurtenis mee te maken.
Onrealistisch optimisme is waarschijnlijk verwant aan 'gebrek aan voorspelbaarheid van gebeurtenissen'; we schatten de kans dat ons ernstige gebeurtenissen overkomen minder groot in dat dan ons positieve gebeurtenissen overkomen.   
Weinstein identificeerde 4 factoren voor onrealistisch optimisme:
- Gebrek aan persoonlijke ervaring  met het betreffende gedrag of probleem
- de opvatting dat het probleem door individuele handelingen kan worden voorkomen
- de opvatting dat het onwaarschijnlijk is dat het probleem zich in de toekomst zal voordoen als dit nog niet eerder is gebeurd
- de opvatting dat het probleem zelden voorkomt, dus dat de kans klein is dat het bij het individu optreed