Noem voorbeelden van residuen die achter kunnen blijven bij slachtdieren en een gevaar op kunnen leveren voor de consument.

• Groeibevorderende hormonen - testosteron en oestrogeen. Hierdoor ontstaan er meer spiereiwitten en een versnelde groei. Binnen de EU zijn deze hormonen verboden. Ook import van zuivel en vleesproducten van buiten de EU waar groeibevorderende hormonen in zitten is verboden. In Amerika trekt men de gezondheidsrisico's in twijfel.
• Antibiotica - antibiotica mag alleen gebruikt worden voor zieke dieren. Na toediening geldt er een wachttijd voor de slacht zodat de antibiotica het lichaam weer kan verlaten.
  Antibiotica als groeibevorderaar is sinds 2005 in de EU verboden. Het gevaar is dat bacteriën resistent worden voor de antibiotica. 
• Bestrijdingsmiddelen - via veevoeder kunnen residuen in vetweefsel terechtkomen. Dit kan allergische reacties geven. Bij biologisch vlees is de kans op teveel resten van bestrijdingsmiddelen het kleinst.
• Veevoeder - de ziekte BSE (gekke koeienziekte) treft runderen die gevoederd worden met krachtvoer waarin hersenweefsel is verwerkt van schapen die aan een ernstige degeneratie van hersenweefsel leiden. 
  Het gebruik van diermeel van zoogdieren in voer voor slachtdieren is verboden.
• Dioxines en PCB's - kunnen vanuit het milieu via besmet veevoeder terechtkomen in het vlees.