1. Bewegingsspel Ontwikkeling grove en fijne motoriek. Voorbeelden: kruipen, omrollen, grijpen, pakken, bewegen met armen, leren fietsen, klauteren en rennen, sporten, dansen.
2. Exploratief spel Exploratief spel: al het onderzoekende en verkennende spel. Voorbeelden: blokjes in doosje stoppen en er weer uithalen, blokken stapelen, eigenschappen van water en zand, krijt, kleien, glijbaan, wip en ballen gooien.
Sensorisch spel (oefenen van de zintuigen) valt ook onder exploratief spel. Voorbeelden: Voelen: voelboekje, kleien Zien: verschillende lichtschakeringen, vormen Horen: verschillende geluiden, hard en zacht/hoog en laag Ruiken: verschillende geuren, geblinddoekt ruiken en raden Proeven: geblinddoekt proeven en raden
3. Constructiespel Het maken van iets nieuws of het samenvoegen van verschillende onderdelen tot iets nieuws. Materialen leren gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn. Voorbeelden: lego, duplo, knippen en plakken, techniek, blokken stapelen
4. Fantasiespel Al het spel waarbij kinderen hun verbeeldingskracht gebruiken of de werkelijkheid imiteren. Voorbeelden: vadertje/moedertje, doktertje, kartonnen doos gebruiken als huis.
5. Sociaal spel Al het spel dat kinderen met andere kinderen of volwassenen spelen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Voorbeelden: gezelschapsspelletjes, verstoppertje, teamsporten.