Noem vijf factoren die het gedrag van groepsleden kunnen beinvloeden en verklaar deze

    1. Groepscohesie (samenhang), de mate waarin leden van de groep zich tot elkaar aangetrokken voelen en gemotiveerd zijn om in de groep te blijven. De prestatienormen van de groep bepalen de relatie tussen cohesie en productiviteit. 
    2. Omvang: in kleinere groepen wordt beter gewerkt, in grotere groepen wordt beter problemen opgelost. 
    3. Status, een sociaal bepaalde positie of rang die anderen toekennen aan een groep of groepsleden. Volgens de theorie van statuskenmerken komt status voort uit drie bronnen: macht over anderen, persoonlijkheidskenmerken, het vermogen een bijdrage te leveren aan de groepsdoelen.
    4. Normen, of gedragssstandaards die door de groepsleden worden gedeeld. De Hawthorne-studies leveren bewijzen van de kracht van normen op groepsleden. Normen vertellen groepsleden wat ze wel en niet moeten doen in bepaalde omstandigheden. Conformisme is het verschijnsel dat iemand zich aanpast aan de groepsnormen om erbij te horen / geaccepteerd te worden. De belangrijke groepen waartoe ze willen horen worden referentiegroepen genoemd. Ongewenst gedrag neemt af wanneer het door de groepsnormen niet wordt ondersteund.
    5. Rollen  een verzameling van verwachte gedragspatronen die aan iemand met een bepaalde positie in een sociale eenheid wordt toegeschreven 

          

    Rapporteer Plaats commentaar