Noem vier bronnen waaruit mensen informatie verzamelen over hun
self-efficacy beliefs.
Vier bronnen waaruit mensen informatie verzamelen
voor hun self-efficacy beliefs:
1 Enactive mastery ervaringen die feedback geven
over de mogelijkheden van de lerende
verwijst naar eerdere successen bij een taak, meeste
invloed op self-efficacy overtuigingen van alle
bronnen,
2 Plaatsvervangende ervaringen (vicarious) die
vergelijkbare informatie geven over de kundigheden van
anderen
de observatie van een model dat het doel probeert te
halen, het bereik van het model is hier wel van belang (ben je erg
onder de indruk van je model dan werkt dit niet), Schunk onderzocht
dit modeling (leeftijd van het model, een coping model werkt beter
dan een mastery model VB het model dat net zo bang was van de taak
werkt beter dan het model dat het al heel goed kan, meerdere
modellen werkt goed
3 Verbale overtuiging die informatie geeft dat de
lerende het kan
You can do it! Hoe het gebracht wordt is bepalend
voor het effect. Je maakt goede vorderingen kan low self-efficacy
versterken bij lerenden die eerder gefaald hebben, evuluatieve
feedback over hoe het werk competenties laat zien verhoogt
self-efficacy, werkt alleen als aanmoedigingen matig boven iemands
oordeel ligt anders doe je er niets mee
4 Psychische status, interne gevoelens waarop
lerenden hun vermogens beoordelen
onderbuik gevoel, gevoel gebaseerd op eerste
ervaring met activiteit, afhankelijk hoe lerende blijft hangen in
dat gevoel