Noem vier bijzondere wijzen van overdracht waarbij de overdrager in beginsel ondernemer blijft in de zin van art. 3.4 IB. Waarvan hangt dit af bij (2) en (3)? In welke categorie vallen zij dan? Dienen zij in dat geval af te rekenen? Als wat kwalificeren zij dan? Geldt verhuur van de onderneming wel/niet als staking? Noem de twee relevante arresten.