1. Chronologische volgorde (tijd, dag, jaar etc.)2. Verleden of voltooide tijd3. perspectief (ik verteller, hij/zij vertellen, alles wetende, meervoudig perspectief.)4. Round characters (Veranderen in het boek)5. Flat characters (blijven het boek lang hetzelfde)6. Inleiding, intrige, climax en slot