Noem twee omstandigheden waardoor een stuitligging kan ontstaan, ondanks dat er meestal geen reden voor de stuitligging aangewezen kan worden.

  • - Te weinig stabiliteit voor de hoofdligging: Hieronder vallen oa polyhydramnion, bekkenvernauwingen, placenta praevia (placenta aan de onderkant van de uterus), tumoren die de toegang tot het kleine bekken verhinderen, uterusanomalieën, vroeggeboorte, afwijkingen van het hoofd zoals hydrocefalie en anencefalie.

    - Te stabiel worden stuitligging: Hieronder vallen congenitale afwijkingen van het kind en onvolkomen stuitligging waarbij het kind minder makkelijk de voeten kan afzetten tegen de uterus.

    Rapporteer Plaats commentaar