Noem ten minste drie juridische dilemma’s waarbij de invoering van eHealth-toepassingen in strijd kan zijn met de huidige wetgeving.

• recht op toegang tot gezondheidszorgvoorzieningen (een sociaal grondrecht): door gebruik van DigiD’s voor patiëntenidentificatie, valt een deel van de mensen (bijvoorbeeld illegalen) buiten de boot. Ook zal een deel van de mensen niet goed uit de voeten kunnen met ICT-technologie. Hierdoor kan geen gelijke toegang tot de gezondheidszorg voor iedereen worden gegarandeerd.
• recht op informatie: door eHealth wordt veel informatie voor veel zorggebruikers gemakkelijker toegankelijk, maar eHealth is moeilijk te verenigen met het recht van patiënten op niet-weten, vernietiging van het dossier en therapeutische exceptie.
• verrichting door een zorgverlener dienen plaats te vinden buiten de waarneming van anderen (de zogenaamde ruimtelijke privacy). Deze ruimtelijke privacy van de zorggebruiker is bij gebruik van eHealth moeilijk te garanderen.
• het beroepsgeheim:informatie over patiënten is immers veel gemakkelijker beschikbaar en te delen met derden, zowel door de zorgverlener als ook door de patiënt zelf (gemakkelijker informatie te delen, maar dit heeft ook consequenties voor de manier waarop dossier wordt ingevuld, de zorgverlener kan bijvoorbeeld minder uitgebreid zijn in beschrijvingen over patiënten als hij of zij weet dat de patiënt zelf ook toegang heeft tot het dossier).