Noem subjectieve en objectieve methoden om de voedingstoestand te bepalen.

  • Subjectieve methoden
    1. Medische anamnese: welke risicofactoren spelen een rol (maag/darm-stoornissen, kanker, medicijngebruik, radiotherapie, alcohol/drugsgebruik).
    2. Voedingsanamnese: is er verminderde voedselinname en wat zijn de oorzaken? Hoeveel eet de patiënt en hoeveel was hij gewend te gebruiken?)
    3. Klinische blik: mager uiterlijk, losse huid, futloos haar, algehele malaise, slechte eetlust.

    Objectieve methoden
    1. Antropometrische bepalingen
    2. Biochemische bepalingen: 
      - Meten van eiwitten in het bloed.
      - Bepalen Albumine: transporteiwit voor vitamines, mineralen, hormonen en vetzuren.
      - Bepalen Transferrine: transporteiwit voor ijzer.
      - Bepalen stikstofbalans: in hoeverre is de inname van eiwit in evenwicht met de eiwitverliezen
    3. Immunologische tests: immunologische afweer is een maat voor de voedingstoestand. Dit kan berekend worden door middel van een huidtest. Bij niet-ondervoede mensen reageert de huid bij een antigenentest door middel van een lokale reactie (een rood vlekje).


    Een probleem bij de objectieve methoden is dat er vaak een grote individuele spreiding bestaat in de normaalwaarden. De methoden zijn daarom vooral geschikt over het verloop in de gaten te houden. Subjectieve methoden zijn beter geschikt om de ondervoeding vast te stellen.

    Rapporteer Plaats commentaar