- open vragen (wat, waarom of hoe) je wilt iem. vrijuit laten praten; je krijgt beter contact;beter in de leefwereld; meer tijd nodig; krijgt achtergrondinformatie, motieven en bedoelingen.
- gesloten vragen (wie, wanneer of waar) één antwoord mogelijk; nuttig voor bepaalde feiten
- dubbele vragen en en/of-vragen schept snel verwarring, dus beter te vermijden
- suggestieve vragen (natuurlijk, toch, met me eens dat, vindt u ook) verpakken een mening; antwoord al in de mond leggen
- reflecterende vragen hiermee kun je controleren of je de woorden en de bedoeling van je gesprekspartner goed begrepen hebt.