- boetseren (klei, fimo, papier maché, brooddeeg met gereedschap/hulpmiddel: deegrol,mesje,pollepel,mirette,spatel,knoflookpers en vochtige theedoek) - werken met papier en karton ook kunnen rillen en ritsen (crepepapier, ribkarkarton,gewoon karton, etalagekarton, fotokarton en board met hulpmiddelen: schaar, lijm, stanleymes,stalen lineaal, winkelhaak, zinken plaat, lineaal waar ook mm op staan) - werken met hout (plaatmateriaal, massief mat. afwerk mat. verbindings mat.) - werken met gips en gasbeton massieve beelden of holle vormen (hulpmiddelen: keukengerei, rasp, guts of soeplepel