noem het hele rijtje van haben op in de tegenwoordige tijd & de voltooide tijd

  • tegenwoordige tijd:

    ich habe

    du hast

    er/sie/es hat 

    wir haben

    ihr habt

    Sie/sie haben

     

    verleden tijd:

    ich hatte

    du hattest

    er/sie/es hatte

    wir hatten

    ihr hattet

    Sie/sie hatten

    Rapporteer Plaats commentaar