Noem geografische begrippen en hun voorbeelden

Ruimtelijke inrichting : wonen (zichtbaar in huizen, flats) vervoer, werken, consumeren, religie, zorg
Inrichtings elementen : huizen, straten, kerken, akkers
Ruimtelijke interactie : migratie (mensen die zich verplaatsen), communicatie, transport
Ligging : Absoluut, in coördinaten  maar ook Relatief (winkelcentrum wordt eneens lastig door een snelweg aanleg)
Afstand :  Niet verwarren met ligging, in KM's maar ook relatief, door de Thalys is Parijs nu dichterbij (relatief)
Ruimtelijke Spreiding : ordenen in ruimte, ruimtelijke factor zijn afstand of ligging, niet ruimtelijke factoren zijn economisch, sociaal, politiek, cultureel, individueel, natuurlijk.
Schaal : Van direct tot oneindig
Kaart : Belangrijkste hulpmiddel, indien je de kaart niet nodig hebt of niet kan inzetten dan is het de vraag of het aardrijkskunde is.