Noem evidentie uit woord benoem taken voor Levelt's model van spraakproductie (en dus onderscheid tussen lexeem en lemma)
Proefpersonen kregen een plaatje te zien en moesten deze benoemen. Tegelijkertijd hoorde ze ook een woord (picture-word interference). Er waren drie condities van het woord wat ze hoorden:
Semantisch gerelateerd - lemma niveau
Fonologisch gerelateerd - lexeem niveau
Ongerelateerd - baseline conditie
Daarnaast waren er ook nog verschillende stimulus onset asynchronies tussen plaatje en woord;
Woord voor plaatje
Woord en plaatje tegelijkertijd
Woord na plaatje
Het blijkt..
Dat de semantische distractor alleen vroeg effect heeft (dus alleen in het lemma stadium). Het is dus moeilijker om schroef te zeggen als je moer hoort; interference.
En dat de fonologische distractor alleen laat effect heeft (dus in het lexeem stadium). Het is dus makkelijker om schroef te zeggen als je schroot hoort (facilitatie)