Noem enkele voorbeelden hoe je structuur kunt toepassen bij kinderen die overbeweeglijk zijn;
Hanteer duidelijke en eenvoudige gedragsregels met duidelijke positieve en aanmoedigende consequenties bij gewenst gedrag en negatieve consequenties bij ongewenst gedrag
Beperk de keuzenmogelijkheden van het kind. Laat het kind wel kiezen, maar bijvoorbeeld uit twee mogelijkheden.
Praat met het kind in korte duidelijke zinnen.
Geef korte opdrachten, liefst een tegelijk, die stap voor stap uitgevoerd kunnen worden. Doe eventueel voor en vraag het kind het op zijn eigen manier na te doen.
Bied structuur aan in het spel; bijvoorbeeld eerst samen met het kind spelen, daarna het kind alleen (met andere kinderen ) laten spelen.
Bied het kind niet te veel tegelijk aan en ruim tussentijds (samen) op.