Noem enkele officiële vergadertermen en hun betekenis:
STEMRECHT - Stembevoegdheid wordt vastgelegd in een reglement, alleen mensen die een bepaalde functie binnen het orgaan bekleden, hebben stemrecht. STEMBEVOEGD - Binnen elke organisatie moet vast staan wie er stembevoegd is. ORDEVOORSTEL - Dit doet iemand als hij vindt dat de voorzitter op procedureel niveau iets zou moeten doen of laten. AMENDEMENT - Dit is een wijziging of aanvulling op een voorstel. Hier moet over worden gestemd voordat het voorstel waar het op betrekking heeft ter stemming komt. HAMERSTUK - Als er 100% overeenstemming bestaat er wordt dan niet gestemd. STEMVERKLARING - Uitleg waarom iemand voor of tegen is. QUORUM - Minimumaantal deelnemers om het stemmen geldig te maken. VOOR, TEGEN OF BLANCO - Stemkeuzes ONTHOUDING EN ONTGELDING - Als je niet mee wil stemmen. UNANIMITEIT EN VETO - Iedereen moet het er mee eens zijn, als er een tegen is dan spreekt die persoon een veto uit. CONSENSUS - Er is dan geen sprake van eis van unanimiteit, maar iedereen is het toch eens. MEERDERHEID - 51% of meer is het eens. STAKENDE STEMMEN - Evenveel voor als tegen stemmen.