Noem enkele oberservaties van leerlingen waaruit je een leerstijl kunt herkennen
• Sommige kinderen spelen en leren graag samen, andere doen het liever alleen. • Er zijn kinderen die absolute stilte nodig hebben bij hun (leer)activiteiten, andere hebben geen last van geroezemoes. • Er zijn kinderen die bij het oplossen van problemen direct zoeken naar over- eenkomstige problemen waarmee ze al eens bezig zijn geweest (totaalbena- dering), andere hebben een stap-voor-stap aanpak nodig die duidelijk gestruc- tureerd is. • Het wel of niet kunnen vinden van structuur in de leerstof of de probleemaan- pak. • Flexibiliteit versus rigiditeit: flexibele leerlingen kunnen hun (leer)stijl aanpassen aan de opdracht of taak; rigide leerlingen pakken elke taak op dezelfde wijze aan. • Impulsief versus reflectief: kort tijd nemen voor het uitvoeren van een opdracht of er lang en diepgaand over denken. • Stap voor stap door de leerstof gaan, het leren van de onderdelen (serialist) of het leggen van relaties tussen de onderdelen, een totaalbeeld proberen te krijgen (holist).