Een belangrijk kenmerk van een netwerk is de vorm (topologie) waarin de computers/randapparaten met elkaar zijn verbonden. We onderscheiden de volgende netwerktopologieën:
Point-to-point-verbinding- verbinding tussen twee apparaten.
Sternetwerk - alle apparaten maken verbinding met één centrale node.
Ringnetwerk - apparaten maken verbinding in een ring waarover de gegevens in één richting lopen. Tot in de jaren negentig was IBM tokenring een veelgebruikte netwerktopologie.
Busnetwerk - de apparatuur is in een busnetwerk met elkaar verbonden door middel van één enkele verbinding. Ethernet is de bekendste netwerktechnologie die gebruikmaakt van een bustopologie. Vrijwel alle (LAN-)netwerken maken hier gebruik van.
Maasnetwerk - bij deze topologie kunnen apparaten willekeurig met elkaar zijn verbonden, er zijn dus ook meer paden mogelijk van a naar b.