Noem eigenschappen van sensoren en meetsystemen. En leg er minimaal drie uit:


  • - Nauwkeurigheid: gemete waarden liggen dichtbij de werkelijke waarde
    - Precisie: de gemete waarden liggen dicht bij elkaar
    - Vadiliteit: wordt er gemetenwat er daadwerkelijjk gemeten moet worden
    -Offset: Er is een uitgangsgrootheid terwijl de inganggrootheid 0 is.
    - Ruis: Willekeurige variaties van elektrische spanningen/stromen die afkomstig  zijn van verschillende (andere) bronnen
    - Drift: een langzaam op- of aflopende uitgangsgrootheid terwijl de ingangsgrootheid hetzelfde blijft.
    - Hysteresis: oppervlak van de grafiek
    - Nulpunt
    - Gevoeligheid; verandering van het  uitgangssignaal bij verandering van het ingangssignaal.
    - Reactie tijd
    - Betrouwbaarheid: andere omstandigheden kunnen de meting beinvloeden
    - Bereik
    - Specifiteit/selectifiteit: gevoeligheid sensor voor andere (aanwezige) grootheden.
    - Datasheets
    - Lineariteit: maximale afwijking van de rechtlijnige overdrachtsfunctie in het dynamische bereik
    - Resolutie: hoe snel de sensor veranderingen kan waarnemen

    Rapporteer Plaats commentaar