Noem eigenschappen van mechanistische en organistische archetypen
werkverdeling: Hoog: Veel functies zijn precies gedefinieerd en gericht op kleine onderdelen van het werk (M). Laag: functies zijn globaal georganiseerd en kunnen meerdere taken uitoefenen (O)
Hierarchie: Veel lagen, steil (M), Plat, weinig lagen (O)
Span of Control: Smal (M), Breed (O)
Eenheid van gezag/Schaalprincipe: Strikt (M), Minder strikt (O)
Standaardisatie/formailisatie: Hoog, veel regels, procedures om gedrag te sturen(M), Laag, waarden en algemene principes worden gebruikt om gedrag te leiden, weinig regels(O)